Wilmkebreek geschiedenisboekje beschikbaar.

Download hier het geschiedenisboekje over de Wilmkebreek , dat is samengesteld en aangevuld door Henk Heubers op basis van het oorspronkelijke boekje van D.H. de Goede.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2012/06/wilmkebreek-geschiedenisboekje-opnieuw-beschikbaar/

Blog 37 – Vrije jagers

14 juli 2024

Vorige week liep ik door het Kadoelerduin. Het Kadoelerduin? Duinen in Amsterdam? Nee, inderdaad, geen echt duin, maar het lijkt een beetje op een duin. Ik bedoel het gebied zuidelijk van de Kadoelerbreek, tussen de Buiksloterdijk en het Vikingpad. Een deel wordt kort gehouden en daar grazen graag Konijnen. Het is ook een hondenuitlaatveld, dus een beetje oppassen waar je loopt als je door het gebied struint, bijvoorbeeld in een kruidenrijk deel waar veel planten bloeien. Op dit moment kleurt het gebied geel van het Duinkruiskruid. Die trekken nu veel insecten aan. En die trekken weer jagers aan, zoals de Gewone krabspin. De spin op de foto zat helemaal boven in een Duinkruiskruidplant, een beetje verstopt, hij had een prooi gevangen. Ik denk dat de prooi een Gewone pendelvlieg was. 

Geduld

Maar nadat ik thuis een en ander uitgezocht had over deze spin in de Basisgids Spinnen van Caroline Elfferich (KNNV Uitgeverij), las ik dat het een ‘vrije jager’ was. Het is dus een spin die zonder web zijn eten vangt. Krabspinnen zitten heel stilletjes en verstopt boven in een plant of struik, wachten geduldig af tot een prooi hun kant op komt en overvallen die dan. Renspinnen doen hetzelfde, maar die kunnen hun prooi ook nog achtervolgen.

Springspin

Een bekende ‘vrije jager’ is de Schorsmarpissa, een springspin. Hij is overdag actief, soms kom je hem binnenshuis tegen of buiten op een terrastafel. Eigenlijk een aandoenlijk spinnetje met zijn mooie grote ogen. Hij volgt je vinger als je die ervoor heen en weer beweegt; alsof je contact maakt met het beestje. Zij kunnen dus goed zien. En het grappige is dat ze ineens ergens op kunnen springen. Zo vangen ze overigens ook hun prooi. Op de foto zie je een vrouwtje met haar oranjeachtige ‘snor’. Vorig jaar zag ik overdag een ander en heel klein springspinnetje, een Huisspringspin. Deze probeerde zich te verstoppen in de voeg van de buitenmuur.

Spinnen en spuiten

Een andere spin die ik op de buitenmuur vond is de Huismuursluiper (wat een naam!), die weer een bodemjachtspin is. Ik denk dat het deze soort is, want bij de meeste spinnen weet je pas welke soort het is na bestudering van de geslachtsorganen. Ik zag deze sluiper overdag, maar het is eigenlijk een nachtelijke jager. Het is best een groot beest. Zij vangen hun prooi met spinsel aan de ondergrond. Dat doet de Getijgerde lijmspuiter (nog zo’n prachtige naam!) ook, maar dan met lijm/kleefstof. Deze spin heb ik alleen in huis gezien.

Kraamweb

Buiten in de tuin kom je nu geregeld Kraamwebspinnen tegen. Soms zie je een vrouwtje die een enorme eicocon met zich meedraagt. Maar als de jongen gaan uitkomen, bouwt ze een kraamweb en zijn de jongen erbinnen redelijk veilig. Het vrouwtje bewaakt dit nest goed.

Kraamwebspinnen en nog veel meer vind je in de tuin en in en om je huis. Wil je meer weten wat ik allemaal gezien heb in het Kadoelerduin, dan kun je dat lezen op de website van de Kadoelerscheg.

Heb je vragen, stuur dan een bericht naar henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/07/blog-37-vrije-jagers/

Planten inventarisatie

Op 24 juni hebben we, gelijk met de aquatische inventarisatie, de planten in de polder geïnventariseerd. Het resultaat van de inventarisatie kunt u lezen in het onderliggende verslag.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/07/planten-inventarisatie/

Aquatische inventarisatie

Op 24 juni hebben we, net als in voorgaande jaren, een aquatische inventarisatie uitgevoerd in de sloten van de Wilmkebreekpolder. De resultaten van deze inventarisatie zijn opgenomen in het onderliggende verslag.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/06/aquatische-inventarisatie/

Vogeltellingen Wilmkebreek

We hebben een laatste keer dit seizoen de vogels geteld in de Wilmkebreekpolder, zie hier het voorlopige verslag.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/06/vogeltellingen-wilmkebreek-2/

Slootje vissen een succes

Op woensdagmiddag 12 juni hebben we weer met kinderen en hun (groot)ouders naar waterbeestjes gezocht in de sloot naast de boerderij aan de Kadoelenweg. We hebben de beestjes gevangen, in bakken gedaan, aan alle kanten bekeken, geteld en weer teruggezet in het water. We hadden een grote vangst: 25 tiendoornige stekelbaarsjes (waaronder een joekel van maar liefst 74 mm lengte), een paar grote waterroofkevers, 2 mooie salamanders, en heel veel klein spul. Op waterdiertjes.nl kan je de vangsten van deze dag en van alle vorige keren bekijken. De sloot scoort een mooie 7,3 voor algehele kwaliteit (gemiddeld scoort de sloot in Nederland een 4,4). Een verslag met foto’s wordt naar de kinderen en hun ouders gestuurd.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/06/slootje-vissen-een-succes/

Blog 36 – Brandnetel als waardplant

Ik kom net uit de achtertuin en heb er een paar Grote brandnetels uit getrokken. Ze stonden te dicht tegen het pad. Het waren jammer genoeg wel mooie planten met grote sappige bladeren (op die plek is de aarde waarschijnlijk te rijk aan stikstof). De mooie, maar vervelende bladeren van brandnetels zijn ook nog eens eiwitrijk en dat is ideaal voor rupsen van vlinders, die snel willen groeien. Dat komt omdat brandnetel veel eiwit bevat. Het drooggewicht aan eiwit kan zelfs oplopen tot 40 procent en dat is meer dan van soja! Die komt tot ca 37 procent. 

Voordat ik de plant eruit trek, bekijk ik wel eerst de bladeren goed om te zien of er rupsen en eitjes zitten. Of bij spinsel van dubbelgevouwen bladeren, dan zit er misschien een rups van een Atalanta in. Het is geen lekker klusje en daarom doe ik voor de zekerheid eerst tuinhandschoenen aan. Hele kleine eitjes zal ik waarschijnlijk over het hoofd zien. Maar gelukkig staan er op andere plekken ook nog groepjes brandnetel. 

Viervlekbrandnetelsnuitkever

Het valt mij in de afgelopen jaren op dat er naast vlinders ook nog nachtvlinders en andere insecten dol op brandnetel zijn. Ik heb eens in mijn archief gekeken welke insectennamen er het woord ‘brandnetel’ bevatten en vond er zeven, waarvan sommige echte tongbrekers: de Brandnetelmot, de Bonte brandnetelmot, de Brandnetelbladroller, het Donker brandnetelkapje, de Viervlekbrandnetelsnuitkever, de Brandnetelbladgalmug en de Brandnetelblindwants. En dan zijn er ook nog de eerder genoemde rupsen van dagvlinders die van brandnetels leven, zoals Dagpauwoog, Kleine vos, Gehakkelde aurelia, Atalanta, Distelvlinder en het Landkaartje.

Rupsje-nooit-genoeg

Vooral voor vlinders is het heel handig dat, enerzijds, het volwassen dier goed kan vliegen, bloemen met veel nectar kan vinden en die kan uitzuigen met zijn lange roltong. En geschikte waardplanten kan vinden om haar eitjes af te zetten. En anderzijds de rups, als een zak met een mond en een anus, op een ideale waardplant eigenlijk alleen maar hoeft te eten en te groeien. En dat gaat razendsnel! De rupsen hebben geen last van de brandharen. Ze hebben zich helemaal aangepast aan het gif (oa mierenzuur), dat in de brandharen zit. Maar als wij mierenzuur op onze huid krijgen, dan ontstaan er blaren. Zelfs door mijn tuinhandschoenen heen! Wil je meer weten over brandnetels en vlinders, ga dan naar brandnetelvlinders.

Heb je vragen, mail dan naar henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/06/blog-36-brandnetel-als-waardplant/

Natuur in de Kadoelerscheg

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/06/natuur-in-de-kadoelerscheg/

Blog 35 – Nectarnijd en stuifmeelstrijd

8 mei 2024

‘Een enorme zwerm honingbijen trekt over.’ Dit bericht plaatste ik afgelopen donderdag op de waarneming-app van de Wilmkebreekpolder. Ik had zoiets nog nooit gezien en vond het indrukwekkend. Maar het had ook iets beangstigends, want er kunnen zo 25.000 – 40.000 bijen in een bijenvolk zitten. Wat gaan ze dus doen? Maar de zwerm zoemde alweer verder voordat ik me daar echt zorgen over hoefde te maken. Wat me vooral trof is de enorme hoevéélheid bijen die daar voorbijtrok.

Waar kwamen ze vandaan? Een beetje navraag leerde me dat in de nutstuinen van Tuinpark de Bongerd er 11 bijenkasten staan. En bij de boerderij staan er ook nog twee. Dat zijn dus heel veel honingbijen alleen al rondom de Kadoelenweg. Hun imkers zullen goed voor ze zorgen, maar soms ontsnapt er een volk en kan zich een tijdje zelfstandig handhaven. Ze maken dan hun nest in een spouw, boomholte of oud nest van de Grote bonte specht of Halsbandparkiet. Maar uiteindelijk sterft zo’n volk. Zo was tijdens een storm in de buurt een boom, waar een bijennest in zat, geknakt en deels in het water gevallen. De raten lagen in het water en op de grond. Paniekerige bijen wilden hun larven en koningin redden en naar een nieuw nest brengen. De larven en gewonde bijen zullen door wespen, vogels en vliegen gegeten worden.

Exoot

Honingbijen zijn door mensen gedomesticeerd en komen oorspronkelijk uit Afrika. Het is dus een exoot. Omdat het zo slecht gaat met de natuur willen mensen helpen en beginnen dan een bijenkorf met honingbijen. Er zijn bedrijven die zich gespecialiseerd hebben met het verkopen van koninginnen en bijenvolken. ‘U kunt bij ons terecht voor de aanschaf van volledige bijenvolken maar ook voor bevruchte en onbevruchte koninginnen.’ Er zijn inmiddels verschillende rassen die bekend staan om hun ‘zachtaardigheid’ en ‘grote haaldrift’. Honingbijen worden gepromoot omdat ze een ‘onmisbare rol in het bestuivingsproces’ vervullen. (Maar inmiddels stappen fruittelers in Zeeland over van de honingbij op de inheemse Rosse metselbij, omdat zij veel effectiever bloemen bestuiven. Luister maar eens naar het radiofragment Metselbijen in de boomgaard.)

Nectarnijd

Honingbijen eten nectar en stuifmeel om er honing van te maken. Daarmee verzorgen ze hun larven en verzamelen ze voldoende voedsel om te kunnen overwinteren. Ze zoeken bloemen, tot wel een paar kilometer van de korf, en kunnen met hun dansje soortgenoten naar goeie voedselplekken dirigeren. Wilde solitaire bijen en zweefvliegen zijn echter ook afhankelijk van nectar en stuifmeel en kunnen, in hun eentje en vaak veel kleiner, niet op tegen de enorme honingbijenmacht. De nectarnijd neemt toe omdat steeds meer imkers honingbijen houden. Gewoon voor de lol of met commerciële bedoelingen. Ik lees in Het Parool van 04-10-2022: ‘In Amsterdam zijn een kleine tweehonderd imkers aangesloten bij een vereniging. Zij houden gemiddeld drie volkeren, maar er zijn ook imkers met tien of twintig kasten. Een voorzichtige schatting komt uit op zo’n 30 miljoen honingbijen in de stad.’

Reacties in de app naar aanleiding van de overtrekkende zwerm was dan ook dat er vrijwel alleen nog honingbijen in de tuin zitten. Ik zeg niet dat dit overdreven is. Zo telde ik eens 80 Honingbijen toen de hemelsleutel aan het bloeien was. Zelfs hommels kwamen er niet aan de pas. Maar gelukkig vind ik nog steeds wilde bijen en zweefvliegen in de tuin.

Van 7 naar 3

Ik ben eens te rade gegaan bij EIS (Kenniscentrum voor insecten) en heb daar een interessant artikel gelezen over de voedselconcurrentie tussen honingbijen en wilde bijen in Amsterdam. De Honingbij blijkt maar liefst 37 % uit te maken van alle bijen die er rondvliegen. Omdat het aantal honingbijenkasten er zo is toegenomen heeft de gemeente Amsterdam hen gevraagd een advies te geven over de concurrentie van de honingbij ten opzichte van de wilde bij. Zij hebben na hun onderzoek o.a. geadviseerd om de huidige minimale dichtheid van 6 à 7 honingbijenvolken per km2 te verlagen naar 3 honingbijenvolken per km2. De gemeenteraad wilde dit advies overnemen, maar werd teruggefloten door honingbijenhouders.

Bloeiende bloemen

Ik heb ook eens bij de Bijenstichting (https://bijenstichting.nl) gezocht wat zij vinden van de stuifmeelstrijd en daar heeft Jaap Molenaar een duidelijk verhaal:

  • Verbeter de voedselvoorziening van zowel solitaire bijensoorten als hommels en honingbijen
  • Zaai -gifvrije- inheemse mengsels van betrouwbare leveranciers, zoals De Cruydthoeck. Voor de meeste solitaire bijensoorten zijn inheemse planten belangrijk omdat deze soorten vaak kieskeurig zijn en alleen van bepaalde plantensoorten of families hun voedsel verzamelen. Van de autochtone plantensoorten bevindt zich nu een derde op de Rode Lijst. Het is dus niet zo verwonderlijk dat de sterke achteruitgang van planten zijn weerslag heeft op de biodiversiteit zoals vlinders, kevers, zweefvliegen, hommels, honingbijen en solitaire bijen.
  • Zaai -gifvrije- cultuursoorten, zoals mosterd, Phacelia (bijenbrood) of boekweit, alleen in tuinen, nooit in buitengebieden, natuurgebieden etc. (Honingbijen en hommels maak je heel erg blij met cultuursoorten als Goudsbloem, Mosterd, Kaasjeskruid em Phalcelia. Sterker nog, enkele solitaire bijen zijn ook gek op sommige van hiervoor genoemde cultuursoorten.
  • De Bijenstichting is van mening (en heeft dat ook waargenomen) dat als je zorgt voor een rijk gedekte tafel (lees in veel tuinen zaaien van cultuursoorten) er minder concurrentie is van honingbijen en hommels t.o.v. solitaire bijen.
    Speciaal honingbijen geven de voorkeur te vliegen op een gewas waarvan veel in bloei staat. Is dat een veld Phacelia dan laten ze andere inheemse bloemen links liggen. Hiervan profiteert de solitaire bijen indirect van.
  • Laat rode- en witte klaver staan voor verschillende hommelsoorten.
  • Zorg voor bloeiende bloemen van het vroege voorjaar tot het late najaar. (Eén van de beste inheemse planten die we vaak in het openbaar groen tegenkomen is de klimop!)

Ik vond het hoopvol bovenstaande informatie te vinden. Ik heb namelijk de neiging om honingbijen in de tuin te negeren, behalve als ik zie hoe een zorgzame Bijenwolfmoeder een honingbij te pakken krijgt voor haar kroost. Maar het feit blijft: ook honingbijen zijn onderdeel geworden van onze stadse natuur!

henk@wilmkebreek.nl

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/05/nectarnijd-en-stuifmeelstrijd/

Vogels kijken voor kinderen

Zaterdag 4 mei keken ruim 15 buurtbewoners met ons mee naar de weidevogels in de polder. Toen wij -drie leden van de natuurcommissie- aankwamen in Klein Kadoelen, beladen met telescopen, kijkers en informatiemateriaal, stonden er al twee kids op ons te wachten. Beide bleken ervaren vogelkijkers. Even later sloten ook anderen aan; bekende en onbekende gezichten. De jongste bezoeker was twee jaar oud.  Ook hij tuurde ingespannen door de telescoop, met hulp van zijn vader.

Al snel spotten we een grutto, jonge kievitjes, een slobeend, diverse bergeenden en een scholekster met twee pullen. Op speciaal verzoek van een buurtgenote zochten we een tureluur op, die ze geregeld bleek te horen, maar weinig zag. 

Opeens vlogen tientallen vogels op, luid krijsend, achter een grote buizerd aan. Samen wisten ze hem of haar te verjagen. De jonkies waren weer voor even veilig. 

Volgende weekends gaan we weer ‘gewoon’ tellen. Maar als u ons ziet staan, kom dan gerust langs en kijk even mee!

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/05/vogels-kijken-voor-kinderen/

Blog 34 – Nees’ boorvlieg en Gewone margriet

28 april 2024

Ik heb vorig jaar Margrieten gezaaid en opgekweekt. Dat gaat vrij makkelijk. Ze overleven de winter ook goed en bloeien al vanaf mei. Hoewel het vaste planten zijn, wordt de bloei wel elk jaar minder. Vooral het eerste jaar na het zaaien boeien ze uitbundig. De Margriet is een inheems plantengeslacht uit de composietenfamilie, de Asteraceae. Er staan heel veel kleine en korte buisbloemen bij elkaar, waardoor insecten met een korte tong daar makkelijk nectar en stuifmeel kunnen vinden. Veel soorten wilde bijen, maar ook kever, zweefvliegen en vlinders komen daarop af.

Nees’ boorvlieg

Ik inspecteer de planten regelmatig want ik wil weten of ze zich kunnen handhaven en niet overwoekerd worden door een andere plant. Op verschillende plekken heb ik ze in groepen gezet, want dat geeft straks een mooi gezicht tijdens de bloei. Nu zag ik eergisteren tijdens zo’n controle een prachtig vliegje met zijn mooi getekende vleugels zwaaien. Het blijkt bij ObsIdentify, de app van Waarneming.nl, de Nees’ boorvlieg te zijn. Hij zwaaide niet zomaar met zijn vleugels. Er zat er nog een met zijn vleugels te zwaaien. Het waren óf twee mannetjes die aan het showen waren wie de sterkste was of misschien wel een baltsend paartje. Ik weet het verschil tussen een mannetje en vrouwtje niet. De middelste twee poten dansten trouwens ook mee. Een derde zat op een andere bloemknop de boel in de gaten in te houden. De Nees’ boorvlieg had ik nog niet eerder in de tuin gezien. Dus gauw een filmpje met mijn iPhone gemaakt en op de waarneming-app van de Wilmkebreek gezet. Leuke reacties volgden.

Insectentuin

Hartstikke interessant zo’n nieuwe soort, maar ik wil dan weten waaróm hij daar zit. Dus even zoeken op internet en in ‘De Europese families van muggen en vliegen’ van Pjotr Oosterhoek, uitgave van de KNNV. En wat blijkt? 

Het vrouwtje van deze boorvlieg legt met een soort telescooplegboor haar eitjes in het bloemhoofdje van composieten, zoals de Margriet. En daar ontwikkelen de larven zich. Dat is wel even slikken, want uit zo’n bloemknop zal niet veel bloeien, vermoed ik. Een dag later is het redelijk goed weer en ik ga nog eens kijken, maar nu neem ik de camera met macrolens mee. En ja hoor. Daar zitten ze weer; meerdere vliegen op een andere plant. Wauw, ik zie zelfs een vrouwtje eitjes leggen in de bloemknop. Prachtig hoe dat vliegje zich goed positioneert en dan heel precies de eitjes afzet. En dan realiseer ik me weer dat het in deze insectentuin toch allereerst om de insecten gaat. Maar ik hoop wel dat de Margrieten nog gaan bloeien, want het oog wil ook wat…

Heb je vragen, neem dan contact op met henk@wilmkebreek.nl

Nawoord. Naar aanleiding van dit blog, kreeg ik van een lezer de tip de Nederlandse faunistische mededelingen over de Nederlandse boorvliegen van John T. Smit (van EIS) te raadplegen. Dan blijkt dat het antennelid III en de dij bij het mannetje meestal zwart te zijn en bij het vrouwtje bruin. Een poot bestaat uit dij, scheen en voet. Bij de onderste foto kun je goed zien dat de dij bruin is, dat is dus een vrouwtje. Daarnaast lees ik dat mannetjes imponeergedrag vertonen met hun vleugelbewegingen. Het is dus geen balts.

Permanente koppeling naar dit artikel: https://www.wilmkebreek.nl/index.php/2024/04/nees-boorvlieg-en-margriet/